Raadpleeg bij vragen over TCA's altijd een medisch professional.
        Deze site gebruikt alleen functionele cookies.
        
 
        Kijk voor meer informatie op onze 
        
        Privacy
        pagina.
    
        Raadpleeg bij vragen over TCA's altijd een medisch professional.
Tricyclische antidepressiva (TCA's) zijn veelvoorkomende medicijnen in de behandeling van depressie.
Een medicijn tegen depressie (antidepressivum) wordt voorgeschreven bij milde en ernstige depressies. Vaak wordt een medicijn samen met een psychologische behandeling voorgeschreven. TCA's zijn hierbij geen middelen van eerste keus (Claassen et al., 2024).
TCA's remmen de heropname van de neurotransmitters noradrenaline en serotonine in de synapsen in de hersenen (een synaps is de contactplaats tussen twee zenuwcellen in de hersenen). Het werkingsmechanisme is niet exact bekend (Farmacotherapeutisch Kompas, z.d.).
Relatief veelvoorkomende bijwerkingen zijn: droge mond, maag-darmklachten, urineretentie, accommodatiestoornis (moeite met voorwerpen van dichtbij scherp te zien), verwardheid bij ouderen, sedatie, (orthostatische) hypotensie (lage bloeddruk (bij opstaan)), gewichtstoename, seksuele disfunctie en onthoudingsverschijnselen bij plotseling staken (o.a. slapeloosheid, agitatie, angst) (Farmacotherapeutisch Kompas, z.d.). TCA's kunnen bij een overdosis dodelijk zijn (Preston et al., 2021).
TCA's bieden geen bescherming tegen het ontstaan van een depressie en zijn ook niet bij iedereen even effectief. Het is onduidelijk hoe effectief antidepressiva nu echt zijn. Dit komt omdat het meten van de werking van een medicijn tegen depressie buitengewoon lastig is. In het algemeen zijn antidepressiva helpend bij ongeveer 50% van alle depressieve patiënten (NVvP, 2024).
Het meten van de effectiviteit van een medicijn tegen depressie is geen eenvoudige opgave. Dit komt vooral doordat er veel verschillende wijzen zijn waarop een depressie wordt beleeft, en door de verschillende oorzaken van depressie. De effectiviteit van een medicijn kan daardoor verschillen. Bijvoorbeeld, een rustgevend medicijn kan voor de een helpend zijn, terwijl de ander de effecten van dit medicijn als een afvlakking van het gevoelsleven ervaart. Effectiviteit wordt daarom vaak beschreven als de afname van symptomen zoals somberheid, concentratievermogen of lichamelijke klachten. Toch kan een medicijn bijvoorbeeld een symptoom als slapeloosheid of somberheid verminderen, maar gepaard gaan met negatieve bijwerkingen waardoor het uiteindelijk beter is om met het medicijn te stoppen of te kiezen voor een ander medicijn.
 
                Binnen de TCA's vallen de volgende medicijnen:
                
                - Amitriptyline
                - Clomipramine
                - Dosulepine
                - Imipramine
                - Maprotiline
                - Nortriptyline
                
Antidepressiva zijn niet bij iedereen op dezelfde manier werkzaam. De zoektocht naar het juiste medicijn dat jouw symptomen bestrijdt kan lang duren en frustrerend zijn. Daarnaast lijkt het misschien alsof je niet serieus wordt genomen omdat je steeds weer een nieuw middel of andere dosis krijgt voorgeschreven. Dit is helaas vaak een noodzakelijk kwaad dat bij jouw persoonlijke zoektocht naar het juiste medicijn hoort. Het belangrijkste dat je kunt doen is in de gaten houden of je (a) een verandering in je stemming opmerkt of (b) ongewenste bijwerkingen ervaart. Het kan ook zijn dat je geen veranderingen opmerkt. Bespreek dit in alle gevallen met je arts of andere zorgverlener. Er bestaan in deze zoektocht geen juiste of onjuiste antwoorden en er is helaas geen gouden standaard voorhanden.
Er zijn geen vaste regels omtrent het afbouwen van antidepressiva. Het afbouwen van antidepressiva is een persoonlijk proces, waarbij contact met een medisch professional noodzakelijk is. In het algemeen wordt geadviseerd om langzaam af te bouwen met antidepressiva. Hierbij zijn een groot aantal factoren van belang, waaronder de duur van de depressie, de dosis van het medicijn, de duur van het medicijngebruik en de aan- of afwezigheid van onttrekkingsverschijnselen (KNMP, 2018).